Toen ik als ongeveer 10 jarige door mijn vader naar het Amsterdamse Bos werd gebracht voor een hardlooptraining, vertelde hij mij dat het helemaal geen bos was, maar een park, ooit aangelegd om mensen die geen werk hadden aan het werk te zetten. Voor een 10-jarige is een nepbos natuurlijk heel teleurstellend.
Later leerde ik dat het park was aangelegd tijdens de crisis van de jaren 30, toen de werkeloosheid torenhoog was en de overheid hard probeerde om mensen weer aan het werk te krijgen. Hiervoor werden verschillende megaprojecten gestart. Ook dit blijkt maar een deel van het verhaal te zijn: het park werd uiteindelijk pas jaren na de oorlog afgemaakt.
Volgens mij is het tijd om een na te bedenken wat we uit deze crisis willen halen. “Never waste a good crisis” is de laatste maanden veranderd in een enorm cliché., maar het blijft natuurlijk waar; dit is de kans om de economie klimaatneutraal te maken. Maar misschien dat dit ook het moment is voor grote projecten die Amsterdam de komende 100 jaar ten goede komen: een vergezicht voor de Amsterdammers.
Vergezichten zijn soms moeilijk voor ons D66’ers. De gemiddelde D66’er is net zo pragmatisch als liberaal: we geloven dat iedereen, met waar nodig de juiste steun van de overheid, de beste beslissingen voor zichzelf kan nemen en dat verschillende mensen radicaal verschillend denken over wat het goede leven is. Niet echt een perspectief dat veel ruimte laat voor een overheid die ons vertelt hoe de toekomst eruit zou moeten zien.
Maar is er ooit een betere tijd geweest om na te denken over megaprojecten? Het leven staat nu nog steeds een beetje stil, maar we kunnen wel raden wat ons te wachten staat: een enorme economische en financiële crisis.
De vraag is dus: wat gaan wij geven aan Amsterdam, waar de stad en zijn inwoners over 100 jaar nog steeds profijt van hebben? Misschien is het volgende megaproject wel Almere-Pampus. Misschien is het iets totaal anders. Ik weet het niet, maar ik kan niet wachten om te zien wat we gaan verzinnen om Amsterdam in de 21ste eeuw nog mooier te maken.
Jelt Pekaar, namens De Jonge Democraten